Introductie

Tijdens de plotselinge interesse naar mijn Indische roots (inmiddels zo’n tien jaar geleden) heb ik gaande weg mooie contacten gelegd in de Indische community. De laatste jaren zie ik Indo’s  soms met regelmaat en dan weer met tussenpozen. Maar net als bij goede vrienden is de frequentie van ontmoetingen onbelangrijk. Merah is één van hen. De beste man zag ik voor het eerst toen ik nog een rooky was in het ontdekken van mijn roots (ben ik nog steeds overigens).

Ik bezocht een theater stuk; de ‘Chit Chat Blues’ in het Bibit-Theater van de toenmalige Pasar Malam Besar in 2004 gespeeld door 3de generatie Indo’s. Merah’s rol als ‘komische schets’ speelde een Indische oom die zijn kleinkinderen op hun flikker gaf. Scriptloos acteerde hij met zwaar Indisch accent in Javaanse batik blouse op het podium en alle medespelers moesten om hem heen improviseren, liet ik me vertellen. De herkenbaarheid van zijn persiflage spatte er vanaf. Een type herkenbaarheid welke ik sindsdien op die manier niet meer heb ervaren. Zijn geacteerde vertaling van de Indische oom gaf mij en het publiek tranen van het lachen. 

Wat ik nooit had verwacht is dat we nu bijna tien jaar later via omwegen goede vrienden zijn geworden en goede gesprekken hebben over ‘het Indisch’ zijn, mooie vrouwen of over het leven..en altijd onder het genot van een goede tripple bier op het terras in Den Bosch. Lees zijn column en geeft hem thumbs up als je het waardeert. Willem-Jan Brederode. ‘Merah’.  

CollumnMerahBrederode

[threecol_one]

Alles is vergankelijk. Maar tot voor kort geloofde ik heilig dat een aantal van mijn kernwaarden te fundamenteel aan mijn persoonlijkheid waren en te verankerd in mijn ziel om mij ooit te verlaten. Mijn Indische trots, geloof in het Indische voortbestaan en visie van Indische eenheid ‘stutten’ Merah en sijpelden vanuit die positie door naar de haarvaten en uiteinden van mijn bestaan. En plotsklaps was het daar toch. Als een donderslag bij heldere hemel was ik totaal apathisch ten opzichte van alles dat Indisch was. Het kon mij allemaal ineens geen reet meer schelen. Ik was “Indo-moe“.

Voordat ik mij kon afvragen wat er was gebeurd, was er de irritatie. Enerzijds kon ik de elitaire Indo-snob niet meer luchten, met zijn totaal aan ervaring ontbrekend academisch gewauwel. Anderzijds zag ik de immer saté-rijgende Indo even zo zeer als een minkukel, met zijn trieste hang naar een eeuwige jeugd en het stoere gedrag dat zijn maatschappelijke en financiële flaters moet camoufleren. Gelukkig voelde ik ook wel dat het niet goed was om ineens zo extreem en negatief te denken. Ik wilde niet dat mijn apathie zou omslaan in een antipathie. Ik wilde mijn tanende liefde niet voor haat inruilen. Ik moest weg. Even het Indisch volume op nul. Ik had ruimte nodig voor leegte; een sereen vacuüm dat mij rust gaf van Indische invloeden. Dan pas kon ik gaan nadenken. Waarom waren mijn allersterkste gevoelens ooit ineens weg?

[/threecol_one] [threecol_one]

Had mijn persoonlijk leven wellicht ongemerkt het Indische in mij de das omgedaan? Was dit allemaal voorgevallen omdat ik voor het eerst meer Hollandse dan Indische vrienden had? Of omdat ik voor het eerst een Hollandse liefde had? Wellicht had dit allemaal lichtelijk mijn aandacht verschoven, maar het was zeker niet reden genoeg. Na veel zelfreflectie doorgrondde ik dat de kern voor mij bij een algemeen probleem voor dertigers lag. Je loopt namelijk in deze levensfase op een brug tussen je jeugd en de middelbare leeftijd. En tijdens deze wandeling toets je je huidige leven en mogelijke toekomst tegen de “hopes and dreams’ die twintig jaar geleden in je volwassenwording zich ontwikkelden. En de uitslag kan dan bar tegenvallen.

Toen ik vroeger de derde generatie zo uit het niets zag opkomen en samenkomen, kon ik mij niet anders voorstellen dat wij ooit ‘klaar’ zouden zijn. En met ‘klaar’ bedoel ik dat wij geen culturele vragen, zoektochten en streven meer zouden hebben. Want in mijn ideale Indische toekomst was alles duidelijk, geregeld, breed gedragen en compleet. En in deze toekomst hoeft er niet meer gestreden te worden over Indische termen en definities. Er is dan geen onwetendheid en drang naar duidelijkheid meer want iedereen bezit dezelfde, eenduidige kennis. Er zijn dan geen versplintering en het gevoel dat wij in een identiteitscrisis zijn geworpen meer, want we voelen ons één en vangen elkaar op als volk. Eenduidigheid, eenheid en trots. Maar ik heb deze beelden nooit getoetst aan de realiteit of aan redelijkheid. [/threecol_one] [threecol_one_last]En als je dat dan eindelijk wel eens een keer doet, dan concludeer je dat de toekomst niet zo is en nooit zo zal zijn. De Indischen zullen altijd gefragmenteerd blijven, onduidelijkheden en onwetendheid zullen altijd de boventoon blijven voeren en in de toekomst is er geen gegarandeerde zitplaats voor ons als volk gereserveerd.

De Indischen zullen altijd gefragmenteerd blijven, onduidelijkheden en onwetendheid zullen altijd de boventoon blijven voeren en in de toekomst is er geen gegarandeerde zitplaats voor ons als volk gereserveerd.

Maar wat ik doe nu met de conclusie dat mijn Indische levensvisie gewoon enorm tegenvalt? Geen idee. Wellicht is mijn Indische “ik” net een vastgelopen computer die ik moet rebooten. Misschien moet ik inderdaad terug naar de basis gaan en helemaal opnieuw beginnen. Fuck al mijn ervaring en kennis; laat ik in het college “Indisch101” bij alle newby’s aansluiten en kijken wat er dan gebeurt. Laat ik beginnen om mijzelf de meest basale vraag te stellen; “Hoezo ben ik een Indo?”. [/threecol_one_last]