Een gesprek met Nina Tromp (36 jaar)

Hoe lang heb je nodig voor het interview? Vraagt ze me nieuwsgierig. Ik denk dat een uur wel voldoende zal zijn. Ze kijkt me opgelucht aan. Fijn, vervolgt ze; Collin heb ik net in bed gelegd dus hebben we ongeveer twee uur voordat hij weer wakker wordt.

Ik ben in het huis van Nina Tromp. Voormalig werkneemster bij de Pasar Malam Besar nu Tong Tong Fair geheten. Momenteel is ze onderneemster, eigenaresse van haar productiebedrijf Soesoe Productions, partner van Redmar Klerk en boven alles moeder van twee kinderen: Jae (8 jaar) en Collin (2 jaar)

Wat beweegt en inspireert haar, maar eerst wat meer over haar achtergrond.

Waar komt je familie vandaan?

Mijn moeder komt van het eiland Java. Ze is geboren in Malang en opgegroeid in Surabaya. Mijn vader, een Indische jongen, is ook geboren in Indië, in 1949. De tijd dat Indonesië onafhankelijk werd. Hij groeide op in Probollingo, waar zijn vader een suikerfabriek had.

Mijn opa was een wees. Hij is grootgebracht door Pa van der Steur, die in Indië een weeshuis had opgericht voor kinderen zonder ouders. Vaak kinderen van Inlandse vrouwen die een verhouding hadden met een Nederlandse man. Door hun positie wilden ze hun kind vaak niet erkennen. Door schaamte of geldgebrek gaven de vrouwen hun kinderen weg of brachten ze naar een weeshuis.

En je oma?

Mijn oma is Manadonees. Haar moeder is Filippijnse. Verder weet ik eigenlijk niet veel van haar culturele achtergrond, maar aan de foto’s te zien heeft ze volgens mij ook Chinees bloed door haar aderen stromen. Ze is twee keer getrouwd geweest. Beide mannen waren krijgsgevangenen van de Japanse bezetters en werden in kampen gestopt waar ze moesten werken aan de beruchte Birma Spoorlijn. Toen haar eerste man constateerde dat hij niet lang meer te leven had vroeg hij zijn vriend (mijn opa) voor mijn oma te zorgen. Hij hield zich aan zijn woord en zorgde na de oorlog voor mijn oma en haar kinderen. Uiteindelijk trouwden ze met elkaar. Ze kregen samen drie kinderen waarvan mijn vader de oudste was. In totaal had mijn oma er acht. Eén ervan is helaas op jonge leeftijd overleden. Haar vijfde kind, een zoon, is een onecht kind, verkregen uit een verboden relatie met de vijand, een Japanse soldaat. Een te lang en zwaar verhaal om nu uiteen te zetten, maar wel één die er verteld moet worden. Ik ben er wel mee bezig geweest, en geprobeerd het gevoel vast te leggen in een photoshoot. Wellicht ga ik dat in de toekomst nog meer uitwerken, maar dan in andere vormen.

Dat is zeker een bijzonder verhaal, ik ben erg nieuwsgierig naar het eindresultaat.

Hoe werd je je bewust van je Indische identiteit, ben je daar überhaupt mee bezig?

Nu veel minder dan vroeger, maar mijn Indisch bewustzijn kreeg meer vorm toen ik als negentien jarig meisje stage ging lopen bij de Stichting Tong Tong.. Daar werd ik geprikkeld door de mensen achter de schermen, mijn collega’s, de vele (Indische) boeken die me riepen vanuit de kasten. De passie die er heerste voor het organiseren van het jaarlijks terugkerend Indisch evenement gaf mij nog meer impuls om meer te weten over mijn eigen Indische geschiedenis en daarmee tevens een trots dat ik Indisch ben. Mijn geschiedenis, mijn gemengde identiteit kan ik delen met zovele anderen. Die zie ik dus tijdens het evenement dagelijks de tenten binnenlopen. Dat is een heel magisch en geweldig gevoel, dat je je kan herkennen in anderen, en tegelijkertijd ook voor hen wat kan betekenen. Je bent als het ware onderdeel van een groter geheel.

En na je stage?

Werd ik gevraagd om de programmering te doen van twee theaters. Dat deed ik dan naast mijn opleiding. Na mijn studie ben ik er fulltime gaan werken. In totaal ben ik er elf jaar gebleven.

Vind je het jammer dat je er weg bent?

Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Ik heb er ontzettend veel geleerd en daar ben ik eeuwig dankbaar voor. Het werd tijd om mijn vleugels elders uit te slaan. Dat heb ik gedaan door een eigen bedrijf op te richten en dat werd Soesoe Productions, een productiebedrijf dat gespecialiseerd is in mode, kunst, reclame en fotografie.

Hoe kom je aan de naam Soesoe?

De huidige spelling is susu, maar de oude Indische spelling dus soesoe wat melk betekent. Melk zorgt voor kracht en is de witte motor achter alle energie die wij stoppen in een productie. Ik vond het gewoon een grappig woord en het verwijst ook een beetje naar mijn Indische achtergrond.

Wie is je doelgroep?

Wij richten ons zowel op de commerciële als op de non-profit sector. Te denken valt aan magazines, reclamebureaus, modehuizen, culturele stichtingen, jonge ontwerpers.

Ook Indische stichtingen?

Als we gevraagd worden, tuurlijk. We hebben in het verleden onder andere een modeshow neergezet voor de opening van het PindaKAASfestival in Den Bosch. De volgende editie die in Leiden gaat plaatsvinden zullen we ook weer wat voor ze gaan doen.

Nu weer even over jou. Ben je Indisch opgevoed?

Vast wel, maar ik denk niet dat mijn ouders bezig zijn geweest met ‘we moeten de kinderen Indisch opvoeden’. Mijn vader vond het belangrijk dat we met bepaalde normen en waarden opgroeiden: netjes eten, met twee woorden praten, respect voor je medemens, respect voor je ouders etc..Wel besef ik dat mijn vader duidelijk een onderscheid maakte in Indisch en Indonesisch. Wij zijn Indische meisjes (mijn zusje en ik) Toen ik bij de Stichting Tong Tong ging werken kreeg het pas echt een invulling.

Wat is Indisch voor jou?

Het gemengd zijn, dat we een Indo-Europese achtergrond hebben met een koloniaal verleden. Onze voorouders kunnen dan wel van een andere afkomst zijn, maar ons gemengdheid en onze geschiedenis maakt dat we verbonden zijn met elkaar.

Wat me opvalt is dat Indische mensen ervan houden om bekenden of onbekenden altijd een gevoel te geven dat ze welkom zijn en het belangrijk vinden dat ze zich thuis voelen. Er is altijd eten, drinken en zo niet dan wordt daar wel voor gezorgd. Zo ben ik ook en dat wil ik ook niet kwijtraken, dat wil ik doorgeven.  En tja wat is Indisch voor mij? Ik ben Indisch.

Geef je het Indische bewustzijn mee aan je kinderen?

Ik zal hem uitleggen waar we vandaan komen, wat onze geschiedenis is, maar dat doe ik spelenderwijs. Dat komt allemaal nog wel. Verder geef ik ze mee wat wij als ouders belangrijk voor ze vinden en daar zal vast wel iets Indisch tussen zitten.

Wat vind je van de stelling: De Indische cultuur in Nederland verdwijnt.

Ook in de Indische gemeenschap treedt er een vergrijzing op. Wij als kinderen zullen dit al dan niet voortzetten. Dat er Indische koempoelans, pasar malams, Tong Tong Fair, jonge Indische organisaties als Nasi Idjo of zoals jullie Hoezoindo.nl bestaat betekent dat ze wel een bestaansrecht hebben. Ik hoop dat dit nog heel lang zo door zal gaan. Het Indische zal alleen wel aan verandering onderhevig zijn. De maatschappij verandert zo zullen wij dat ook doen.

Toekomstplannen?

Ik wil heel graag het verhaal van mijn oma vertellen en dan met name over haar verboden relatie met een Japanse soldaat. Wanneer? Dat antwoord moet ik jullie nog schuldig blijven.