Beroep: Communicatiemanager bij ING

Toen je van dit ‘Twijfelindo-project’ hoorde wat was toen je eerste gedachte?

Wat een goede naam! En ik was wel heel benieuwd naar de gezichten, omdat het een fotoproject is met verhalen. Nieuwsgierigheid!

Geef je wel eens aan dat je Indische roots hebt?

Jawel, vaak als ik met Indische mensen sta te kletsen of nieuwe Indische collega’s heb.

Wat is jouw Indische link?

Mijn moeder is Indisch. Zij is in Yogyakarta geboren in 1932. Mijn oma is ook Indisch en mijn opa zat bij het KNIL. Hij was van oorsprong een Amsterdammer. Mijn moeder is in Bandung opgegroeid. Van mijn oma weet ik alleen dat ze ook Duits bloed heeft.

Wanneer kwam je moeder naar Nederland?

Volgens mij in 1949. Ze was de negende van elf kinderen en de oudsten – de mannen – zaten al bij het KNIL. De broer van mijn moeder is overleden in de oorlog. Bijna alle broers en zussen waren al naar Nederland. Mijn oma is met de drie jongste kinderen naar Nederland gegaan. Ze zijn in Westerbork opgevangen.

Heb je je grootouders nog gekend?

Mijn oma wel, maar zij was al dementerend. Mijn opa zat op de Junyo Maru en is omgekomen toen die getorpedeerd werd. Dat was een Japanse boot met krijgsgevangen, en die is getorpedeerd door de geallieerden op – uit mijn hoofd – 18 september 1944. Mijn oma bleef alleen achter met de kinderen.

Heb je je oma nog gesproken?

Ze was al dementerend en woonde in een verpleegtehuis. Mijn oma was al 96 toen ik 12 jaar was. Ik heb wel met de oudere zussen van mijn moeder gesproken.

Welke herinneringen van Nederlands-Indië zijn doorgegeven?

Dat mijn moeder als kind mango’s van de buren heeft gepikt. Er was een soort van muurtje om hun huis en tuin. En er was een mangoboom aan de andere kant van de muur en mijn moeder ging daar dan aan schudden.

En dat mijn opa naar Indië was gestuurd omdat hij het zwarte schaap van de familie was. Hij werd KNIL-officier, en mijn oma was thuis met iets van elf kinderen. Een kindje is overleden, waarschijnlijk aan iets wat je nu wel had kunnen behandelen. Verder weet ik dat mijn oma in de oorlog met de drie jongste kinderen – waar mijn moeder bij zat – thuis mocht blijven. Voor de Jappen zagen ze er donker genoeg uit, maar ze moesten ze zich wel elke dag melden. In de Bersiap-periode was het toch weer te gevaarlijk en zagen ze er te licht uit voor de Indonesiërs. Mijn moeder ging op bezoek bij haar vijftien jaar oudere zus, die in een kamp verbleef voor haar eigen veiligheid. Ze kon toen niet meer terug en is ook in het kamp gebleven. Mijn tante moest onderbroeken naaien voor de Jappen en mijn moeder moest touw draaien. Mijn moeder zat voor en haar broer zat achter haar, dan deed hij ‘ketok’ op haar hoofd. Ik heb wel foto’s van het koloniale huis gezien, waar mijn oma op de veranda zit, met alle kinderen eromheen van klein naar groot, heel netjes. Een hele leuke zwart-wit foto met allemaal eigenwijze koppies. Het huis is onbewoonbaar verklaard en voor de huidige eigenaar te duur om op te knappen. Het stond te koop, maar wat moet je ermee?

Je moeder is van 1932, en heeft dus een behoorlijke bewuste periode meegemaakt.

Ze was een tiener tijdens de oorlog. Ze was zeventien toen ze naar Nederland kwam en de oorlogsperiode heeft er bij haar ingehakt. Ze is wel een van de weinigen uit haar familie die thuis mochten blijven. De mannen hebben vooral gevochten bij het KNIL en de vrouwen zaten in Jappenkampen. Ik denk dat de eerste generatie daar zeker iets aan over heeft gehouden, maar daar werd niet over gesproken.

Ben je al eens naar Indonesië geweest?

Nee, nog niet. Op een gegeven moment had ik hele serieuze plannen, maar toen kwam er een negatief reisadvies, door de onrusten op Timor geloof ik. Daarna was ik steeds zwanger en had ik kleine kinderen. Nu vind ik het leuk om het mijn kinderen te laten zien. Ik wil nog steeds heel graag gaan, maar ik heb niet de illusie dat ik de wereld tegen ga komen waar mijn moeder in leefde. Ik ben wel naar India geweest, en je wordt daar gewoon gezien als toerist, blond en portemonnee met geld. En dat vind ik lastig aan naar Indonesië gaan. Ik denk omdat ik er niet Indisch uitzie, dat het voor mij anders zal zijn dan wanneer jij naar Indonesië gaat.

Maar je hebt nog wel de wens ernaartoe te gaan?

Ja, daar moet ik even goed bij nadenken. Aan de ene kant ik wil de plekken zien waar mijn moeder is opgegroeid en waar familie heeft gewoond. Aan de andere kant, dat ziet er echt niet meer uit zoals toen. En ja, wil je dan heel druk Jakarta zien of een heel druk stukje Bali?

Beide misschien?

Ja, uiteindelijk van alles wat en een leuke route bedenken.

Wanneer voel jij je meer Indisch of juist Nederlands?

Laatst was ik bij een heel goed Chinees restaurant en toen lag er geen lepel, en ik dacht: nu moet ik om een lepel vragen voor de rijst. Ik kan dat niet eten met mes en vork. Toen keek ik om me heen en zag Hollanders met mes en vork eten en Aziatische mensen met stokjes, en toen voelde ik me wel erg Indisch. Met mijn zoontje waren we bij de Tong Tong Fair bij een edelstenenkraam. Hij wilde iets waar hij meer kracht van kreeg. In eerste instantie ging hij lezen welke steen waarvoor is, dus heel rationeel. Ik heb hooikoorts, dus dan moet ik die hebben. Hij pakte de hooikoortssteen en zei: ‘Mama, ik voel helemaal niets!’ Ik zei: ‘Dan is het niet jouw steen, leg hem terug en loop even weg. En kom dan terug en ga voelen wat jouw steen is. Je voelt iets in je buik, je voelt je sterker, je wordt er rustiger van, of het voelt heel prettig en je wordt warm.’ Even later zegt hij: ‘Mama, dit is mijn steen.’ Het was een hele mooie tijgeroog. Ik weet niet of Hollandse mensen zoiets doen. Ik vond het compleet normaal en volgens dat was wel het Indische in mij, wat uiteindelijk ook in mijn blonde zoontje zit .

Hoe ervaarde je dat op school?

Ik zag er niet zo heel Indisch uit. Op de basisschool wist iedereen na zes jaar wel dat ik een Indische moeder had. Op de middelbare school kennen mensen je ouders niet en dan moet je het zelf vertellen. Ik had wel altijd Indische mensen om mij heen.

Wat moest je trakteren toen je jarig was?

Ik ben zes augustus jarig, dus in de zomervakantie. Volgens mij heb ik nooit of bijna nooit getrakteerd. Haha, ik kreeg gewoon te veel mee, maar ik weet niet meer van wat. En er zal allicht een keer spekkoek tussen gezeten hebben.

Is dat veranderd in je middelbare schooltijd en je latere carrière?

Eerst vind je alles heel normaal. Later realiseer je je: dat stukje was misschien wat meer Hollands en dat stukje meer Indisch. Vergeleken met andere vrienden aten wij veel meer rijst, er stond altijd sambal op tafel, je gebruikte andere woorden voor dingen en je at met een lepel. Het was ook normaal om te zeggen dat iets niet goed voelde en dat je weg wilde, of dat je het gevoel had dat er iets ergs zou gebeuren. En er was altijd teveel eten als er mensen kwamen. En natuurlijk altijd spekkoek. Zwemdiploma? Spekkoek! Zelfs met mijn eigen verjaardag laatst had ik niet zo’n zin om taarten te halen, dus dan haal ik twee soorten spekkoek en denk ik: wat er over is kan ik invriezen en lekker later opeten. Ik had op de middelbare school steeds dezelfde vrienden en vriendinnen. In mijn twintiger jaren heb ik een paar studies gedaan en steeds verschillende mensen leren kennen, dus dat was een spiegel naar mezelf toe. Ook in die levensfase denk je vaker: dat is anders. Ik ging toen ook samenwonen. Dan kom je echt met de gebruiken van iemand anders in aanraking. En toen begon dat Indische kwartje te vallen.

Heb je iets tastbaars dat jou verbindt met het Indisch-zijn?

Deze ring verbindt mij met mijn ouders: de verlovingsring die mijn vader aan mijn moeder heeft gegeven. Mijn moeder was het donkere Indische pareltje en mijn vader het witte pareltje. Ik heb hem altijd om. Hij is niet specifiek Indisch, wel een herinnering aan mijn ouders. Verder heb ik genoeg Indische dingen in mijn huis: houten beeldjes en twee schoolprenten, eentje met een karbouw erop. Mijn ouders zijn overleden, en ik heb veel van hun spullen geërfd en geen Indische spullen weggedaan. Er staat op de schouw nog een foto van mijn opa in zijn KNIL-uniform – zo’n wit tropenpak – achter een tafel, met een rij mannen ervoor die zich ergens voor inschrijven. En in de keuken heb ik nog heel veel potjes en pannetjes en accessoires. Zelfs nog zo’n ding om tjendol te maken, alleen heb ik dat nog nooit geprobeerd en het is ondertussen ook verroest.

Verdwijnt de Indische cultuur of is hij springlevend?

Ik kan me best voorstellen dat hij verwatert. Ik zie wel onderling verschil. De oom of tante die met een Indisch persoon is getrouwd zal net een Indischere opvoeding meegeven dan ik met mijn Indische moeder die met een Blanda is getrouwd. Onze generatie, de tweede, verwatert dan nog meer. Maar aan de andere kant denk ik dat het iets positiefs blijft, en dat mensen het fijn vinden, erbij willen horen en het gaan opzoeken. Ik ken niet veel Indo’s die niets met hun Indisch-zijn doen. Dus in dat opzicht denk ik niet dat het helemaal weg zal gaan. Je gaat wel steeds meer een mix krijgen. De generatie die uit Indië hiernaartoe is gekomen heb je op een gegeven moment niet meer. Die hebben bepaalde gebruiken en misschien een soort van levenshouding meegenomen. Maar dat betekent niet dat het Indische er niet meer is.

Hoe eet jij je rijst?

Lepel! Wel een vork om het erop te scheppen, maar met je lepel snij je de dingetjes nog een beetje door.

Wat is je lievelingsgerecht of -snack?

Ik ben gek op sotosoep, vooral met zo’n heel ei erin dat eruit floept als je ‘m met je lepel kleiner wilt maken. Heel onhandig eten ook met zo’n taugésliert die dan van je lepel afvalt. Ik zit nu in een periode dat ik geen vlees eet, wel vis of schelp- en schaaldieren, dus tjumi tjumi vind ik echt enorm lekker. Ik ben niet van de aardappels. Ik zou eerder pasta gaan eten dan aardappels, en van dingen als couscous en quinoa ben ik heel blij dat dat er tegenwoordig ook is.