Dit interview is onderdeel van het Twijfelindo Project en Boek 2015/2016. Het boek is vorig jaar uitverkocht en de 2de druk is nog een kleine oplage beschikbaar. Bestel het laatste exemplaar van de gelimiteerde oplage hier of doe een donatie aan het huidige Crowdfunding project .

Wil je zelf ook meedoen in 2019? Klik hier

Evan Lubberink

Studie: Gezondheidspsychologie, Leiden.

Toen je hoorde over dit ‘Twijfelindo-project’ wat was toen je eerste gedachte?

Ik vond het leuk, omdat ik er zelf ook niet heel Indisch uit zie, en mezelf heel lang zag als een Hollandse jongen met een Indische achtergrond. En later ontdekte ik dat ik toch Indisch ben!

Breng je dat wel eens ter tafel?

Ja, absoluut. Zeker nu ik er bewuster van ben geworden. Ik ben er ook wel een beetje trots op, dus ik breng het graag ter sprake.

Hoe zeg je dat dan?

Ik raak natuurlijk vooral nieuwsgierig als ik andere Twijfelindo’s zie. Dan vind ik het altijd leuk om het erover te hebben. Verder zijn het vaak momenten waarin de Indische cultuur anders is dan de Nederlandse. Dan vind ik het leuk om te vertellen over de Indische ‘adat’. Zo krijg ik ook het gevoel dat ik de Indische cultuur in stand houd. En puur op mijn uiterlijk word ik niet herkend als Indisch, dus moet ik er zelf mee komen!

Hoe Indisch ben je?

Van mijn grootouders zijn er drie in Indië geboren. Alleen mijn vaders vader is puur Hollands. Mijn vaders moeder is geboren in Surabaya, en die van mijn moeder in Bandung. Later is die ene oma ook naar Bandung verhuisd, en beiden hebben ze zelfs nog op dezelfde balletschool gezeten, al kenden ze elkaar toen niet. Mijn moeders vader is geboren in Batavia.

Heb je je grootouders nog gekend?

Mijn vaders vader niet, maar mijn oma’s en mijn andere opa wel.

Leven ze nog?

Alleen mijn oma, de moeder van mijn vader.

Hebben jouw oma’s veel verteld over vroeger?

De grootouders van mijn moeders kant niet. Ik was toen nog wat jonger en er zelf ook wat minder mee bezig, dus misschien heb ik het niet zo meegekregen. De weinige verhalen die ik ken gaan over het leger en de oorlog. Van mijn oma ook een paar verhalen van tijdens de bezetting. Niet zo veel over het leven daarvoor. Wel bij mijn andere oma, de moeder van mijn vader. Zij spreekt nog vaak over Indonesië. Vooral over tempo doeloe, de fijne tijd die ze heeft gehad. Dat ze ging motorrijden en de bergen in, en dansen in de soos. Vooral over hoe bijzonder ze het daar hadden eigenlijk. Ook vindt ze het altijd leuk om me te vertellen over de gewoontes van daar.

Hoeveel van die tijd heeft ze meegemaakt?

Dat weet ik niet goed. Ik weet niet hoe oud ze was toen de oorlog uitbrak. Ze zat toen nog op school, want die stopte tijdens de oorlog. Later kwam ze daarom in een klas waar zij en wat anderen al wat ouder waren dan de rest.

Ben je al naar Indonesië geweest?

Nee, wel naar Suriname, daar heb ik een poosje gewoond. Wat ik daar heel erg leuk vond is dat daar veel Javanen zitten. Daar heb ik toch een beetje meer leren kennen van de Indische cultuur. Tussen de Javanen voelde het ook heel vertrouwd voor me, ik voelde me daar wel op mijn plek.

Voelen de Javanen daar zich dan nog Indisch/Indonesisch, of vooral Surinaams?

Die voelen zich ook nog wel Indisch. Ja, Javaans noemen ze dat gewoon. Ze hebben daar een monument, en daar hebben ze best vaak evenementen waar ze dans hebben, of muziek.

Zou je nog naar Indonesië willen?

Ja, ik zou het wel willen zien. Juist omdat daar zoveel van mijn familiegeschiedenis ligt, zou ik het tenminste wel één keer gezien willen hebben.

Wanneer voel jij je meer Indisch of juist Nederlands?

Ik voel me Indisch als ik met andere Indische mensen ben, dus met familie natuurlijk, maar ook bij sommige studiegenoten of Indische mensen die ik ken. Maar juist als ik tussen de Nederlanders zit – zeker als je dan moet samenwerken – merk ik toch dat ik dat Indische in me heb. Dus voel ik me in beide gevallen Indisch. Zeker nu ik me er bewuster van geworden ben, en het een grotere rol voor me speelt. Ik heb ook meer dingen in mijn kamer gehaald bijvoorbeeld, vanuit de Indische cultuur. Zo is dat stukje Indische identiteit niet meer iets wat ik alleen in bepaalde situaties tegenkom, maar heeft het een vaste plek voor mij gekregen.

Hoe was dat vroeger op school?

Toen speelde het niet echt. Het was toen ik terugkwam uit Suriname en hier ging studeren, dat ik ertegenaan liep dat er toch iets anders was. Dat de Nederlander iets anders met bepaalde zaken omgaat, en dat ik me bewuster werd van mijn eigen Indische kant. Bijvoorbeeld bij samenwerken. In het Indische zit dat relatiegerichte, dat sabar, een beetje conflict vermijdend, terwijl Nederlanders directer zijn.

Heb je iets tastbaars dat je verbindt met het Indisch-zijn?

Ja, ik heb als kind van mijn tante een batik shirt gekregen, en een batik overhemdje. En ik was daar dol op, het was mijn lievelingsshirt. Als ik dat aanhad voelde ik me ook Indisch. Nu ben ik daar natuurlijk al heel lang uitgegroeid, en toen het moment kwam dat ik er echt niet meer in paste, vond ik dat heel jammer. Nu het Indische meer een rol voor mij is gaan spelen, is het eerste waar ik op de Pasar Malam naar heb gezocht een batik overhemd, of een stuk stof, een sarong, met het patroon dat dat overhemdje had. Uiteindelijk vond ik bij een van de kraampjes het patroon dat er nog het meest op leek terug in een sarong. Ik was die dag juist op de Pasar met diezelfde tante die ooit dat overhemdje had meegenomen uit Indonesië. Dat dat batik shirt zo’n hit was had ze nooit geweten, maar dat vond ze natuurlijk leuk om te horen. Ook die sarong heb ik toen van haar gekregen. Verder heeft mijn oma een houten beeld van een hanenvechter. Als kind vond ik het altijd iets bijzonders hebben. Inmiddels heb ik dus ook mijn eigen Indische houtsnijwerk gekocht. Dat staat in mijn kamer. Ik heb uit Suriname iets meegenomen wat de Marrons, dus de Boslandcreolen daar maken. Van de verschillende soorten hout die Suriname rijk is maken ze figuren. De meest traditionele figuur is een Indiaan, maar ik heb daar een wayangpop gevonden, van dus ook weer al die verschillende houtsoorten. Die heb ik gekocht, en die is heel bijzonder voor mij omdat ik in Suriname een heleboel heb geleerd over mijn eigen cultuur. Die houten figuur staat voor mij voor het Indische dat ik in Suriname terugvond. Het aparte is dat later juist dat kunstwerk onderwerp geworden is van een incident dat mij ontzettend bewust heeft gemaakt van de Indische cultuur. Ik had het op een kast staan, en een huisgenoot ging verhuizen. Het was een vrij smalle kast, die stond bij de ingang van een inloopkast, en daarin had die huisgenoot nog een bed. Hij was verhuisd, en ik kwam terug in mijn kamer, en toen zag ik het kunstwerk in twee stukken op de kast liggen. Dat moet dus met de verhuizing gebeurd zijn. Omdat het me dierbaar was, vond ik dat echt heel erg jammer.

Ik was zo verrast door zijn reactie. Ik was er helemaal beduusd van.

Toen ik sprak met die vader van mijn huisgenoot, reageerde die heel… voor mij was het heel bot, niet heel empathisch. Eerst ontkende hij het, en later zei hij: ‘Oh, nou, dat moet je gewoon een beetje plakken.’ Terwijl dat niet kon, want het was echt gebroken. Je zou het altijd blijven zien. Ik was zo verrast door zijn reactie. Ik was er helemaal beduusd van. Later had ik het er met mijn moeder over, en die zei: ‘Ja, maar Evan, je hebt gereageerd op z’n Indisch, en dit was een Hollander, jij hebt het heel sabar gebracht, je hebt gezegd: ‘Misschien is het gevallen toen jullie aan het verhuizen waren… En ik kan het me voorstellen, want in de hitte van het moment, als je iets zwaars tilt kan zoiets gebeuren.’ Je had gewoon moeten zeggen, ‘Hé, jullie hebben verhuisd, en nu is dit stuk, wat kunnen we daaraan doen?’’ En ja, sinds dat incident ben ik echt gaan beseffen dat ik meer Indisch ben dan ik dacht. Dat heeft ook bij mij ook de vraag opgeroepen wat dat nou is. Toen ben ik daarnaar op zoek gegaan. En dat kunstwerk heb ik geprobeerd te repareren. Je ziet nog steeds een breuk, maar die is eigenlijk alleen maar betekenisvoller geworden. Omdat dat ene incident me uiteindelijk bewust heeft gemaakt van die Indische kant in mijzelf.

Die Indische cultuur, verdwijnt die of is hij springlevend?

Misschien zal hij uiteindelijk langzaam verdwijnen, maar voorlopig nog niet. Ik denk wel dat met het wegvallen van de eerste en tweede generatie op den duur dat openlijke vuur van onze Indische cultuur wat zal doven. Maar tegelijkertijd denk ik dat er nog heel lang heel veel van ons, als een soort gloeiend kooltje die Indische cultuur zullen blijven meedragen. Sommigen zullen zich daarvan bewust zijn, anderen misschien niet. En als iemand die zich daar niet van bewust is, iemand anders tegen komt met datzelfde vanbinnen, dan leeft dat vuur misschien weer een beetje op. En misschien weten ze dan niet eens waardoor het dan komt dat het zo klikt met de ander, maar dat zou dan best eens die gemeenschappelijke Indische invalshoek kunnen zijn, die aan beiden is meegegeven.

Hoe eet jij je rijst?

Met een lepel, en met de saus of het bijgerecht ernaast, niet eroverheen.

Heb je nog een lievelingsgerecht of -snack?

Nasi rawon vind ik heel erg lekker, rendang, maar ook gewone ajam ketjap is ontzettend lekker! Dus daar kan ik niet zo goed kiezen. Maar als snack zeg ik, lemper ajam.

Maar ik heb dus het gevoel dat het echt zo’n kooltje is, en ik probeer het nu een beetje aan te blazen, want het heeft wel een bijzondere plek voor mij.

Zou je zelf nog iets willen toevoegen?

Ja, ik wil je bedanken voor het project, en ook voor het werk van daarvoor, omdat het mij heeft geholpen mijn Indische identiteit te vinden. Toen ik ernaar op zoek ging, liep ik hier eigenlijk een beetje tegenaan. Mijn grootouders zijn op een na overleden. Aan beide kanten van mijn familie is er één oom of tante die er het meest in geïnteresseerd is. Maar mijn neven en nichten zijn getrouwd met Hollanders of Europeanen, en ik kwam erachter dat het moeilijk is om de Indische cultuur terug te vinden. Een Marokkaan kan naar Marokko, een Surinamer kan naar Suriname, hoewel ze daar natuurlijk ook niet puur Surinamer zijn, of Marokkaans – ze zijn daar ook al een mix. Maar de Indo?, waar kan die naartoe? Nederlands-Indië bestaat niet meer. Zo is het net alsof onze cultuur in het zand staat geschreven, maar met elke generatie die wegvalt spoelt er een golf overheen, en het lijkt steeds vager te worden. En daarom vond ik het zo fijn dat ik online mensen vond die met hetzelfde zitten als ik, en dat we het er samen over konden hebben, de invulling van onze Indische kant. Ik heb niet het gevoel dat ik het heel erg heb meegekregen. Juist nu ik er interesse voor heb moet ik het zelf opzoeken. Ik heb de gerechten nooit echt leren maken. Maar ik heb dus het gevoel dat het echt zo’n kooltje is, en ik probeer het nu een beetje aan te blazen, want het heeft wel een bijzondere plek voor mij.

Dit interview is onderdeel van het Twijfelindo Project en Boek 2015/2016. Het boek is vorig jaar uitverkocht en de 2de druk is nog een kleine oplage beschikbaar. Bestel het laatste exemplaar van de gelimiteerde oplage hier of doe een donatie aan het huidige Crowdfunding project .

Wil je zelf ook meedoen in 2019? Klik hier