Ik denk dat ik elf was toen ik ‘m voor het eerst voelde, toen het voor het eerst een beetje pijn deed. “Wanneer ben jij voor het laatst in Indonesie geweest?”. Mijn antwoord was zoals altijd “Nooit”, maar deze keer besefte ik me dat ik al elf was en nog nooit mijn ouders geboorteland heb gezien, geruikt en geproefd. Ik had me er wel een voorstelling bij gemaakt: Als we mijn ooms en tantes ophaalden op Schiphol roken ze altijd naar een intens muffige – maar tegelijk ook verbazingwekkend lekker ruikende- geur. (Later leerde ik dat dit mottenballen waren) Net als de altijd aanwezige, penetrante benzinegeur in oom Wout zijn auto snoof ik de mottenballengeur op, deed mijn ogen dicht en waande me tussen de palmbomen van Indonesie. Ik denk dat dit tevens de eerste en enige drugs was die ik ooit heb gebruikt.
Ook had dezelfde oom Wout tientallen films op videobanden staan van zijn tripjes die hij met m’n tante naar onze overgebleven familie maakten. Ik zag palmbomen, familie die zittend op de grond van elkaars bord aten en hoorde ze een taal spreken die mijn oma en moeder altijd gebruikten als ze iets zeiden wat niet voor mijn oren bestemd was. (Hoewel ik de taal inmiddels redelijk onder de knie had deed ik nog steeds net alsof ik het niet verstond, zo kwam ik alsnog stiekem alle roddels van de familie te weten) Ook moest ik altijd huilen als ik op TV zag hoe mijn ooms midden in de nacht op olifanten en tijgers jaagden, en durfde vervolgens een week lang niet meer bij oom Wout op bezoek te komen. Dezelfde tijger uit de film was namelijk getransformeerd in een kleedje die pronkte boven de bank in zijn woonkamer. Zijn priemende, donkere zwarte ogen (Dit bleken achteraf grote knikkers te zijn in plaats van echte oogballen) bleven me dan verdrietig aanstaren en ik was bang dat de geest van de tijger me dezelfde nacht zou bezoeken. (Ik was per slot van rekening het nichtje van zijn moordenaar).
Ook kende ik het fruit dat werd meegenomen. De mangistan, de rambutan, en natuurlijk mijn favoriete vrucht: Durian. De extreem stinkende vrucht die ik tot oma en mama’s verbazing heel erg lekker bleek te vinden. Ik geniet nog steeds van de teleurstelling in mama’s ogen als ze ongestoord in haar eentje haar Durian wil eten en ik onverwachts langskom. Delen.
[quote]Ondanks dat ik zoveel wist: de verhalen, de foto’s, de films, de brieven die ik schreef met mijn nichtjes die er wonen het eten en een beetje de taal, werd mijn nieuwsgierigheid en verlangen naar Indonesie steeds groter en groter.[/quote]
Ondanks dat ik zoveel wist: de verhalen, de foto’s, de films, de brieven die ik schreef met mijn nichtjes die er wonen (we waren allemaal verliefd op Alladin – Ja, die van Yasmin ja- geloof me, dat schept een band), het eten en een beetje de taal, werd mijn nieuwsgierigheid en verlangen naar Indonesie steeds groter en groter. Ik wilde zien waar ik vandaan kom, waar opa en oma mijn moeder en mijn ooms en tantes hebben opgevoed. Hoe de grote tuin eruit ziet waar ze met al hun hondjes speelden en zelfs met aapjes kroelden. Ik wilde mijn oom zien die ik nog nooit heb ontmoet maar slechts aan de telefoon heb gesproken. Ik wilde voelen of mijn verlangen naar mijn roots terecht is en ik me er daadwerkelijk thuis voel. Het verdriet van mama, die sinds haar 17e ook niet meer terug was geweest, en het gemis naar haar zus en broer die ook zij sinds toen niet meer heeft gezien was soms zo knagend dat ik het zelf in mijn onderbuik kon voelen. De vraag “Wanneer ben je voor het laatst in Indonesie geweest” of “Hoevaak ben je in Indonesie geweest?” werd niet alleen vervelender, het antwoord “Nooit” en de verbaasde, zelfs afkeurende blikken werden nog pijnlijker. Alsof ik niet wilde gaan, alsof ik geen echte indo ben omdat ik nog nooit (in hun ogen) naar mijn roots “wilde” gaan. Ik heb me heel lang gekwetst gevoeld hierdoor en verdrietig omdat ik het (nu overigens nog steeds) niet snap dat mensen niet kunnen beseffen dat hier meer voor nodig is dan alleen het willen. Je moet het ook kunnen. En soms zijn er wat lelijke hobbels op de weg die het lastig kunnen maken.
Ik ben nu 27, en het steekt nog steeds als mensen hun neus optrekken als ik voor de zoveelste keer “Nooit” moet antwoorden. Maar sinds vandaag, om precies te zijn 16:34, is mijn antwoord veranderd in “Mei”.
Ik heb vandaag namelijk iets gedaan waardoor ik een beetje in m’n broek heb geplast, moest lachen en huilen tegelijk, me zenuwachtig voelde alsof ik een duet met Justin freaking Bieber moest zingen in een uitverkochte skihut (ik heb 4 keer gepoept), en ik heb uit blijheid op de grond in de keuken gerold. Gewoon, omdat het zover is. In mei dan. Feeling more blessed than ever.
MAMA EN IK GAAN SAMEN NAAR INDOOOOOOOOO!!!
Ik ben afgelopen mei ook naar Indonesië geweest na 25 jaar en ik moet je zeggen het was fantastisch. Ik heb iets van 40 familieleden ontmoet, heerlijk gegeten in de huiskamer-achtige warung, intens genoten van de broeierige zon en veel mooie dingen gezien. Samen met m’n zusje en m’n tante was dit het thuis land bezoeken wel waard.