De vergrijzing en kaalslag op mijn hoofd verjagen al jaren de kleur die mij boven alle andere uiterlijke en innerlijke kenmerken heeft gedefinieerd: de kleur rood. 

Naast pesterijen en vooroordelen, was deze haarkleur ook aanleiding tot het onophoudelijk ongeloof over mijn Indische afkomst. Hoe bizar is dat; om iets te zijn en te voelen, maar naar de buitenwereld continu te moeten vechten om erkenning en acceptatie. 

Nu mijn roodharigheid mij verlaat, krijg ik juist de behoefte om mijn verhaal hierover te delen. En dit ga ik ook doen; samen met tientallen andere Indische roodharigen en Armando Ello, creëren wij het Ramboet Djagoeng project.

Dominique

Foto: Armando Ello – Dominique Top

Het leuke aan foto’s uit mijn jeugd vind ik enerzijds het in het oog springende kleurcontrast tussen mij en mijn Indische familieleden en anderzijds het voldongen feit dat ik daar op dat moment absoluut niet bewust van was. 

Dat laatste was ook niet vreemd, want ik ben door mijn familie nooit als ‘anders’ beschouwd of behandeld; ik was en ben één van hen. Dat ik er schijnbaar zo anders uit zie dan hen, is later altijd door juíst buitenstaanders benadrukt.

Pas in de puberteit ben ik mij actief gaan bezighouden met mijn identiteit. Een normale ontwikkeling rond je 14e, temeer ik hevig werd beïnvloed door de cultuur- en geschiedenisbewuste hip-hop muziek van die tijd. Ik ben toen bewust geworden van wat er nou juist Indisch aan mijn leven was. En alles dat nog niet kende, ben ik gaan lezen, doen en ervaren om als nog te leren.

Hoezeer ik ook mijn leven tot op het bot Indisch aan het inkleuren was, ik kon nooit de onwetendheid van anderen ontstijgen. 

Toen ik mij openlijk als Indisch ging profileren, werd ik onophoudelijk geconfronteerd met het ongeloof, de ridicuul en soms zelfs nijd omtrent de combinatie van mijn Indische afkomst en mijn rode haar. 

Gezien ik mij zo immens sterk met het Indische vereenzelvigde, ging ik met iedere sterveling de bittere strijd aan om mijn gelijk. En zo zou het ook jaren blijven. Maar de ongelijke strijd met onwetendheid verlies je altijd. 

Na de zoveelste ‘dat zie je écht totaal niet’, ‘daar geloof ik écht niks van’ en ‘oh dan lijkt je vast niet op je Indische moeder’ (wat ik dus juist wél doe), ben je lamgeslagen, uitgevochten en vooral doodmoe. ‘Prima, jongens. Dan ben ik het wel niet, joh. Wat jullie willen…’, denk je dan. En schuif je teleurgesteld het Indische naar het onderste laatje van je identiteit.

En daar verbleef het ook tot ik de uitslagen kreeg van mijn DNA test: 39,4% Aziatisch. ‘Beat that!’, onwetenden! De wetenschap schudde mij wakker alsof zij mij erop wilde wijzen dat ik nog niet klaar was met mijn strijd. Wat stond mij dan nog te doen?

Soms vind je met bepaalde mensen een perfecte balans in samenwerking. Dat heb ik met Armando. Ook solo is hij een koning en bedrijft fotografie als een Indische krijger. ‘Twijfelindo’ heeft het gewicht én impact van een rots; hiermee heeft hij ruim baan gemaakt voor een nieuw soort Indische projecten, namelijk eigentijdse identiteitsverhalen in woord en beeld. De tijd is rijp om mijn verhaal te gaan vertellen, geschoeid op de leest van Twijfelindo.

Althans, ‘mijn’ verhaal..? Ik heb het altijd uiterst bijzonder gevonden dat veel geschreven culturele uitingen in de Indische wereld vaak vanuit één persoon of perspectief worden geschreven, aangezien je ‘cultuur’ per definitie als collectief onderhoudt en uit. 

Waarom zou dus mijn verhaal uniek zijn? Sterker nog, zou het niet veel interessanter zijn als ik mijn roodharige Indische broeders en zusters zou gaan ontdekken en dat wij sámen ons verhaal gaan vertellen?!

Een tante van mij vertelde ooit dat de roodharige Indo’s in Nederlands-Indië ‘amboet djagoeng’ werden genoemd, naar de rode pluim op de maiskolf. Als eerbetoon en bewijsvoering is dat de naam van ons project geworden: ‘Ramboet Djagoeng: het verhaal van de Indische roodharigen’.