‘Er zijn super veel geheimen maar het is heel moeilijk om met onze oma’s hierover te praten. Het zijn sowieso mensen die liever niet praten over hoe ze zich nou écht voelen’
Sarah Schmidt (22) assistent bedrijfsleider van restaurant Blauw in Utrecht. Haar voorouders komen uit Indonesië. Naar aanleiding van de film ‘Ver van familie’, een film van Marion Bloem, vertelt Sarah over haar beleving en ervaringen met de Indische cultuur.
Na afloop van de film praten we over wat voor ons zo duidelijk herkenbaar is aan de Indonesische cultuur. Wat is voor Sarah heel herkenbaar? Wat is voor haar typisch Indisch?
‘Koken is voor mij een duidelijk kenmerk van de Indonesische cultuur. Er was altijd eten en iedereen was welkom. Opvallend vond ik dat alle Indonesische vrouwen bij ons in de straat elkaar kenden. Ze kwamen dan bij elkaar en meestal gingen ze voor elkaar koken. Altijd (te)veel, want stel dat die of die nog langs komt (…) Het huis was altijd vol. Eigenlijk draait de hele cultuur om eten. Soms wel 4 verschillende variaties van één gerecht, want stel je voor dat iemand dit niet lust!
We gingen vaak op woensdag en zaterdag naar oma en als ik belde vroeg ze altijd, met een Indisch accent,“ Wat wil je eten dan?” Als ik dan zei, “maar ik heb niet zo’n honger” zei ze, “ja, maar komt wel goed, ik maak wel wat.” Vervolgens had ze dan weer veel te veel gemaakt. Het eten moest je ook altijd zelf pakken. Het werd nooit voor je op een bordje gedaan, behalve dan voor de kinderen. De hele familie met het bord op schoot en eten met een lepel of met je handen. Pas toen ik naar de hotelschool ging leerde ik dat je niet alles met een lepel eet!
Mijn oma moest ook altijd twee keer voor ons koken. Mijn vader hield namelijk niet van Indisch eten. Overal ging sambal op, maar hij hield níet van rijst. Dus dan maakte mijn oma Indisch voor de familie en Hollandse pot voor mijn vader. Mijn broertje die eet alles met appelmoes, zelfs de nasi. En alles moet geprakt worden. Dus hij heeft de culturen een beetje gemixt.
Ik ben zelf ook steeds vaker Indisch aan het koken. De recepten heb ik van mijn tante. Ze kookt regelmatig voor mij, dus ik ben aan haar de recepten gaan vragen. Maar hoe goed ik ook had opgelet, het smaakt nooit zoals mijn tante het maakt. Later ben ik maar eens naar een andere tante gegaan om het recept na te vragen en vervolgens kwam ik er achter dat ze voor mij niet alle ingrediënten had opgeschreven! Je krijgt die recepten niet zomaar. Pas als zij dood gaat.’
In de film ligt de nadruk op grote, hechte gezinnen. Komt ze zelf ook uit een grote familie?
‘Ik kom niet uit een opvallend grote familie. Mijn volbloed Indonesische oma was getrouwd met een Indisch/Duitse man. Samen hebben zij vier kinderen gekregen. Omdat mijn oma volbloed was, hoefde ze toentertijd niet weg uit Indonesië. Toen mijn opa naar Nederland moest vertrekken, zijn ze getrouwd zodat oma ook mee kon naar Nederland.’
Daarnaast zijn familiegeheimen hierin opvallend. Is dit voor Sarah ook herkenbaar?
‘Drie jaar geleden kwam ik er achter dat mijn vader en mijn tante een andere vader hebben. Deze man was de beste vriend van mijn oma. Hij had mijn opa gered. Nu denken wij dat zij misschien een soort van akkoord hebben gesloten tussen hun drieën van “trouw maar met hem want hij is beter”, of “hij kan goed voor je zorgen” want mijn biologische opa die had al negen kinderen en zijn vrouw was overleden. Oma had waarschijnlijk geen zin om ook nog voor dié kinderen te gaan zorgen. Heel raar allemaal.
Bloedgroepen in de familie klopten dus niet, maar er is nooit wat over gezegd want daar werd niet over gepraat. Mijn oma heeft meerdere keren mijn tante opgebeld; “Ik moet je echt iets heel belangrijks vertellen” Dus mijn tantes dachten, oké nu komt het! Met een bandrecorder gingen ze naar mijn oma toe, “ Nog een kopje koffie?”, vroeg ze dan en vervolgens vertelde ze niets. Ze heeft het geheim meegenomen in haar graf. Ik ben een van de weinigen die nu nog probeert uit te zoeken hoe het nou allemaal in elkaar zit.’
‘Er zijn super veel geheimen, maar het is heel moeilijk om met onze oma’s hierover te praten. Het zijn sowieso mensen die liever niet praten over hoe ze zich nou écht voelen en veel weten ze misschien ook niet helemaal meer omdat ze het liever verdringen.
Ik had hier wel veel moeite mee. Later kreeg ik meer het besef dat er in de oorlog dingen gebeurd zijn waar wij ons niets bij voor kunnen stellen. Ze hadden elkaars leven gered! Ik heb ondertussen allemaal verschillende versies van het verhaal gekregen. Hier trek ik maar mijn eigen conclusies uit.’
Er werd schijnbaar veel gerommeld. Het blijkt dat de vrouwen in Nederland de stempel “Indische meisjes zijn makkelijk” kregen. De families zitten vaak ingewikkeld in elkaar.
‘Misschien werd er ook niet over gepraat omdat ze zoveel hebben meegemaakt. De oorlog, de repatriëring naar Nederland, dit allemaal in één mensenleven. Wat ze allemaal hebben moeten verwerken! Wij weten niet hoe die omstandigheden toen waren. Misschien is het ook niet uit te leggen als je het zelf niet hebt meegemaakt?
Ik was in die tijd heel erg boos op mijn oma omdat ze de waarheid nooit heeft verteld. Totdat mijn nichtje zei ”Sarah je moet niet zo boos zijn, ga nou eens met mijn moeder praten”. Dat heb ik gedaan. Ik merkte vervolgens dat mijn tante het ergens ook fijn vond om het er met iemand over te hebben. Volgens mij zijn er meer mensen die er over zouden willen praten, maar er wordt niet meer naar gevraagd.’
‘In die periode was ik dus niet zo trots op mijn Indische achtergrond. Iedereen is altijd welkom maar ondertussen waren er allerlei onderlinge geheimen. Later kwam ik er achter dat ik eigenlijk ook heel erg Indisch ben. Ik maak geen ruzie. Dan slik ik het nog liever in. Ik zeg niet direct waar het op slaat. Ik kan drie dagen nadenken over hoe ik iets zal gaan zeggen. Zo kan ik me er echt op voorbereiden, maar soms zeg ik er uiteindelijk helemaal niets meer over. Het doet er dan niet meer toe. Misschien ontstaan op deze manier die geheimen en misverstanden. Ach, het hoort – net als het eten – gewoonweg bij onze Indische cultuur. ’
Door: Monique van de Laar | Fotografie: Armando Ello
Geef een reactie