Denise (28) is nu vierenhalve maand zwanger van haar eerste kind en stiekem hoopt ze op leuk klein indootje. Maar uiterlijk Indisch of niet, de afkomst – of zo je wilt cultuur – zit er wel in. Wat moet ze daar eigenlijk mee?
“Tijdens de lancering van Hoezoindo.nl vertelde ik dat ik graag de Indische cultuur wil doorgeven aan mijn kindje, omdat het anders verdwijnt. Nu werd dit op een aantal fora wel heel letterlijk en zwaar opgenomen. En werden we wellicht in een hoekje geplaatst die we juist niet wilden opzoeken. Namelijk teveel gericht op “het Indische”. Zo zijn wij van Hoezo Indo zelf niet, maar zo zullen onze kinderen al helemaal niet zijn. Maar dat gevoel is toch wel belangrijk voor mij en dat wil ik graag overbrengen op de volgende generatie. Mijn herinneringen, mijn opvoeding, mijn gevoel. En dat is persoonlijk. De andere redactieleden denken daar misschien heel anders over en het is dan ook zeker niet de boodschap van Hoezo Indo.
Garuda-Indonesia
Ik heb geen echt Indische opvoeding gehad en verder speelde dit stukje herkomst ook niet echt een rol bij ons thuis. Mijn moeder en ik zijn Indisch, net als opa en oma en dat was het dan. Indisch gekookt werd er alleen als mama wilde uitpakken voor vrienden, we spraken geen maleis en mijn moeder had tot haar 45e helemaal geen behoefte om ‘terug te keren’ naar haar geboortegrond.
Maar wat was er dan wel Indisch? Opa en oma. Opa  loopt buiten standaard met zijn Garuda Indonesia pet op, eet rijst met z’n handen en heeft een prachtig accent. Daarnaast kon hij de heerlijk sateh maken. Oma schilde aardappelen van haar af, stond altijd in de keuken, maakte fantastische risolles voor ons, maar ook voor de Indische ouderen vereniging ‘De Kom’ in Amersfoort. Iedere woensdag gingen opa en oma hier naar toe om te eten, te kletsen, bingo te spelen en te dansen met andere Indische ouderen. Ik als kleinkind vond het fantastisch om mee te gaan, want ik werd altijd goed volgestopt door de ‘tantes’ daar. Pangsit, bapao en nog veel meer.
Bij opa en oma stonden de wajangpoppen in de vensterbank en hingen er verschillende prenten van Indonesie. Iedereen was welkom en de potten emping werden dagelijks aangevuld. Ik vond dat de normaalste zaak van de wereld. Net als mijn billen afdoen met een fles water. Op school kwam ik erachter dat het helemaal niet zo normaal was, althans voor de ‘Hollandse’ kinderen. Dat vond ik speciaal.
Roots
Helemaal speciaal vond ik de reis naar Indonesië die ik met mijn ouders en grootouders maakte toen ik 15 jaar was. Met opa liep ik op zaterdagochtend over de markt van Solo en door zijn oude buurt. De verhalen die hij vertelde, verslond ik. Ook bijzonder was het bezoek aan het voormalige kamp waar hij, samen met de broers van mijn oma, gevangen heeft gezeten. Welk kleinkind krijgt die geschiedenis zo uit de eerste hand?
Maar opa en oma zijn inmiddels zo oud en zwakjes dat koken, dansen en verhalen vertellen er niet echt meer inzit. Oma kan haar recepten niet meer herinneren en opa vertelt alleen nog maar hetzelfde. Ze zullen de eerste jaren van het leven van mijn kindje wel meemaken, maar of mijn kindje hen later kan herinneren? Ik denk het niet. En dan heeft hij of zij mijn moeder als ‘Indische’  oma. Maar deze oma is in doen en laten dus absoluut niet Indisch. Ze heeft alleen een tintje, zeg maar.
Dus wil ik mijn herinneringen opschrijven, recepten leren en sommige gebruiken misschien wel in ere herstellen. Want het is onderdeel van mijn geschiedenis en dus ook van dat van mijn kindje. En ik vind dat belangrijk en wil niet dat het alleen maar een nietszeggend stukje uit zijn of haar levensboek, maar een tot levend gekomen verhaal als in een sprookjesboek.”