Dit interview is onderdeel van het Twijfelindo Project en Boek 2015/2016. Het boek is vorig jaar uitverkocht en de 2de druk is nog een kleine oplage beschikbaar. Bestel het laatste exemplaar van de gelimiteerde oplage hier of doe een donatie aan het huidige Crowdfunding project .

Wil je zelf ook meedoen in 2019? Klik hier

(34) Beroep: IT-consultant

Toen je van dit ‘Twijfelindo-project’ hoorde wat was toen je eerste gedachte?

Ik herkende mijzelf er heel erg in, want veel mensen kijken mij verward aan als ik vertel dat ik Indisch ben. Ze zeggen vaak dat ik er helemaal niet Indisch uitzie, terwijl ik mij wel Indisch voel. Als ik vroeger bij vriendjes thuiskwam voor een feestje, ging het er anders aan toe dan ik gewend was. Ik dacht dat mijn opvoeding Nederlands was, maar dat bleek niet het geval. Ik ben Indisch opgevoed. Dit lijkt mij een mooi project waarbij het Indo-zijn een keer duidelijk verteld kan worden, zodat ik voortaan kan zeggen: ‘Weet je wat, je moet gewoon dat boek eens lezen!’

Waar komen je ouders of grootouders vandaan?

Mijn moeder komt uit Indonesië, en haar ouders waren ook al Indisch. Mijn oma heeft een half-Franse vader en een half-Nederlandse moeder en de andere helft was Javaans. Mijn opa is half-Nederlands en half-Bandanees met wat Portugees bloed.

Wanneer kwamen ze naar Nederland?

Met de grote groep van 1962. Bij eerder vertrek mocht de moeder van mijn oma niet mee naar Nederland. Aanvankelijk woonden ze in Bandung, maar Java werd een beetje lastig vooral voor de wat blankere mensen. Mijn opa kreeg toen een baan bij de Billiton Maatschappij, een mijnbouwbedrijf dat tin won en toen zijn ze naar Billiton gegaan. Ook omdat de moeder van mijn oma mee kon. Maar toen de Nederlanders waren vertrokken met de informatie over de locatie van de tinaders, werd het bedrijf in beslag genomen door de Indonesiche regering. Het werd toen voor de Indische werknemers steeds minder veilig. Als ik dan van mijn moeder en mijn oom hoor dat ze het laatste half jaar niet meer naar school durfden omdat zij bang waren dat ze op straat werden lastiggevallen, kun je je wel inbeelden hoe de situatie toen was. In Nederland zijn zij terechtgekomen in een opvangkamp in Rotterdam met alle lastige dingen die je wel vaker hoort van andere Indische gezinnen die toen hier gekomen zijn.

Heb je je grootouders gekend en leven die nog?

Mijn oma is in mei overleden, mijn opa in 1994. Ik ben deels door mijn oma opgevoed en heb veel van wat ik weet over de Indische cultuur van mijn oma geleerd. Ik heb haar geholpen met koken, verhalen gehoord en dingen in context kunnen plaatsen. Ik ben nog steeds dankbaar dat ik ze gekend heb.

Interessant om te zien hoe die wetgeving in elkaar zat en wat een klassenmaatschappij het was. Mij doet dat erg denken aan de verhalen van Zuid-Afrika over Apartheid; dat wij nog onder Nederlands Staatsbestel zo’n situatie gehad hebben!

Is er nog een bepaald verhaal wat je is bijgebleven?

Ja, over mijn oma en haar moeder. Mijn oma en haar broers en zussen zijn geboren op een theeplantage. Haar moeder was een Indonesische prinses van Soerakarta, maar daar heb je er zo’n negenhonderd van. Haar vader was een Nederlandse militair die zijn kinderen niet erkend heeft. Volgens de wet van voor de oorlog, was zij een inlandse vrouw. Toen mijn oma zes was, overleed haar vader en werd haar inlandse moeder door het gouvernement niet vertrouwd om half-Nederlandse kinderen op te voeden. De voogdij ging dus naar een oom en tante, de broer en zus van mijn oma’s overleden vader. Maar die dachten hier hebben wij niets mee van doen. Interessant om te zien hoe die wetgeving in elkaar zat en wat een klassenmaatschappij het was. Mij doet dat erg denken aan de verhalen van Zuid-Afrika over Apartheid; dat wij nog onder Nederlands Staatsbestel zo’n situatie gehad hebben!

Ben je al eens naar Indonesië geweest?

Ja, zo’n 15 jaar geleden ben ik naar Bali geweest toen mijn oom en tante 25 jaar getrouwd waren. Samen met mijn moeder en met hun twee dochters. Hoewel onze roots niet specifiek op Bali liggen, waren we in Indonesië waar toch een deel van onze roots liggen. Voor mij was het heel waardevol om in die cultuur te staan; je bent toch dichterbij dan op een pasar. Ik zou graag eens naar de geboorteplek van mijn oma op Java willen gaan: Klaten op Midden-Java. Het schijnt een niet noemenswaardig dorpje te zijn, maar wil gewoon op dezelfde grond staan, en ook naar Bandung willen gaan waar mijn moeder vandaan komt. Ik wil in het land zijn, de sfeer proeven en met die mensen spreken.

Wanneer voel jij je meer Indisch of Nederlands?

Als het over eten gaat, maar dat vind ik weer zo’n standaard Indisch antwoord. Ook als ik iets lees of zie wat op enige manier met Indië te maken heeft, dan voel ik mij heel erg Indisch. De rest van de tijd voel ik mij meer Nederlands. Aan de andere kant vind ik ook dat Indisch-zijn mij ook Nederlander maakt. En Hollander omdat ik uit Zuid-Holland kom. Het zijn verschillende facetten van dezelfde indentiteit.

Hoe ervaarde je dat op school of werk?

Ik zat in Rotterdam-Noord op school met veel mensen van andere culturen. Door hen werd ik als Hollander gezien. We leerden wel iets over Indonesië, maar altijd te weinig. Dus ik had de behoefte om uit te leggen dat het niet zo simpel lag. Op mijn werk is het niet zo relevant meer. Toen 15 augustus een keer op een werkdag viel heb ik wel moeten uitleggen waarom ik eerder wegging, maar daar gingen ze respectvol mee om.

Ik vind dat iedereen die in Nederland woont, of zich Nederlander voelt of zich verbonden voelt met Nederland, de geschiedenis van Nederlands-Indië moet kennen.

Verder heb ik een lerarenopleiding geschiedenis gedaan en toen ik voor de klas stond ergerde ik mij hoe weinig er over Nederlands-Indië verteld wordt. We moeten zeven weken lang alles leren over de Amerikaanse massaconsumptiemaatschappij in de jaren vijftig, maar besteden in de tweede klas bijna geen aandacht aan Nederlands-Indië? Daar kan ik niet goed tegen. Ik vind dat wij veel meer moeten stilstaan bij het koloniale verleden van Nederland. Niet alleen Nederlands-Indië, maar ook Suriname en de Antillen. Informeren en leren over Nederlands-Indië is belangrijk om het levend te houden. Ik vind dat iedereen die in Nederland woont, of zich Nederlander voelt of zich verbonden voelt met Nederland, de geschiedenis van Nederlands-Indië moet kennen.

In mijn muziek voel ik de behoefte om de verhalen te vertellen, wie er ook naar luistert. Als hij het interessant vindt en erover gaat lezen, dan heb ik iets wezenlijks bereikt.

Ik heb de behoefte om vrijwilligerswerk te doen vanuit mijn expertise als IT-consultant. Veel musea en vergelijkbare instanties hebben moeite met het schrijven van beleidsstukken en dergelijke. Ik zou me daar voor willen inzetten. Bij het Indisch Herinneringscentrum of het Indisch Huis in Den Haag bijvoorbeeld, maar weet niet hoe groot die instanties zijn en of ze op mij zitten te wachten.

Heb je iets tastbaars dat jou verbindt met het Indisch-zijn?

Ik heb wat oude foto’s van voor de oorlog en twee foto’s in mijn moeders huis. Die zijn uit de jaren ‘20 van de familie van mijn oma en opa. Super koloniaal; je kunt het verschil tussen die twee families duidelijk zien. Op de ene staat een blanke man met djas toetoep, en een oom die er hier wat inlandser uitziet. Wat een rotwoord he? Dit waren meer de Rock ‘n Roll Indo’s; veel feesten enzo. Op de andere is de familie een stuk statiger. Die spraken Nederlands thuis. Mijn oma sprak alleen Maleis met de baboes die ze hadden.

Ik heb er wel een beetje mijn missie van gemaakt om hun identiteit te achterhalen. Het zijn met name de twee KNIL-soldaten die ik in de famile heb. Mijn overgrootvader, maar ook mijn over-overgrootvader aan mijn oma’s zijde, die zijn dochter niet erkend heeft. Ik weet dat ze allebei in de Atjehoorlog zaten.

Ik heb ook een fantastische foto van mijn opa’s vader, duidelijk een KNIL-soldaat. Mijn opa en oma hadden ook medailles van hem van Atjeh, maar niemand weet waarvoor. Dat vind ik ook een beetje typisch aan het Indische verhaal. De mensen van de derde generatie stellen veel vragen, maar de mensen die de informatie hebben zijn er niet meer of kenden niet het hele verhaal vanwege een beperkte en gekleurde informatievoorziening.

En de trouwfoto van mijn opa en oma. Mijn opa in KNIL-uniform, in 1948. Mijn oma woonde toen nog in Bandung met haar moeder en haar zusjes. Haar oudere broer bleek in Birma gevangen gezeten te hebben. Mijn opa zat in de Politionele Acties en net als heel veel andere Indischen heeft hij het gevoel dat hij er teweinig erkenning voor heeft gekregen. De Nederlandse regering heeft er nog steeds een kater van, en doen er niets mee voor mijn gevoel.

Meer dan foto’s heb ik niet. Mijn opa en oma hebben hals over kop het land verlaten. Ik was altijd geïnteresseerd in die mooie dingen van het Nederlands-Indië van voor de oorlog, maar dat is verloren gegaan. Ze hadden net als veel mensen voor mijn idee soms wat aparte en niet per se bewonderenswaardige Indonesische kunst in huis hangen. Ook mijn opa en oma hadden ergens een schilderijtje met een sawah en karbau.

Verdwijnt de Indische cultuur of is deze springlevend?

Ik denk dat die een beetje begon te verdwijnen omdat Indische mensen zo goed zouden integreren, maar Indischen zijn gewoon Nederlanders en er hoeft dus niet zoveel geïntegreerd te worden. Als ik Indischen ontmoet van in de 20, dan merk ik dat die zich meer willen profileren en meer erover te weten willen komen. Helaas wordt dat steeds moeilijker omdat de eerste generatie langzaamaan begint te verdwijnen. Ik denk dat het daardoor wel weer springlevend wordt. Je ziet nu dat de derde generatie erkenning wil voor onze grootouders, vindt dat er een monument moet komen, en vindt dat men het verhaal van onze cultuur moet kennen. Ik zie op Internet ook allerlei initatieven van de derde generatie. Helaas is het Indisch 3.0-initiatief gestopt. Juist ook om de Indonesische en Nederlandse cultuur meer samen te brengen.

Als je kijkt naar 15 jaar geleden, begon de Indische cultuur zich een beetje te beperken tot Indorock en eten en dat is nog steeds zo. Het gaat te vaak over eten. Ik hou ook van lekker eten hoor, begrijp mij niet verkeerd, maar ik vind dat er veel meer te vertellen is.

Hoe eet jij je rijst?

Meestal met een lepel en soms met de hand, sowieso niet met een vork.

Wat is je lievelingsgerecht of -snack?

Qua snack kun je mij echt 24/7 blij maken met een pastei of roti kukus en zo nu en dan heb ik trek in een goed pittige rendang; mijn opa komt van Sumatra.

Dit interview is onderdeel van het Twijfelindo Project en Boek 2015/2016. Het boek is vorig jaar uitverkocht en de 2de druk is nog een kleine oplage beschikbaar. Bestel het laatste exemplaar van de gelimiteerde oplage hier of doe een donatie aan het huidige Crowdfunding project .

Wil je zelf ook meedoen in 2019? Klik hier